Dit artikel is geschreven in het kader van mijn onderzoek naar de invloed van digitalisering en robotisering op werk. Het onderzoek heeft als doel om mensen te helpen bij veranderingen in hun werk en zodoende stress en burn-out klachten te voorkomen.
Twee IDFA-films over robots
Robots krijgen een steeds grotere rol in ons leven. Deze nieuwe ontwikkeling van AI (artificial intelligence) [1] is niet meer te stoppen. Hoe gaan mens en machine met elkaar om? Ik zag op het IDFA 2019 twee films die gaan over deze vraag. ‘Hi, AI’ van Isa Willinger laat robots zien in heel verschillende situaties in ons dagelijks leven. Yves Gellie maakte de film ‘Year of the robot’ over een robot die een band aangaat met patiënten en bewoners van verzorgingsinstellingen. Naar mijn mening zijn dit beide zeer relevante documentaires: ze laten zien waartoe de robot tegenwoordig in staat is en wat zijn beperkingen nog zijn. Maar vooral hoe het voor de mens is om samen te werken of samen te leven met een robot.
Omgaan met veranderingen
Artificial intelligence: we moeten ermee leren leven. Ik ben 55 jaar en soms vrees ik dat ik alle veranderingen niet meer kan bijhouden. Het gaat zo snel. Maar bijblijven is wel nodig. Robotisering vind ik met name belangrijk omdat bijvoorbeeld de betekenis van werk kan veranderen. Wat gaat er met ons werkplezier gebeuren als steeds meer taken door een computer of robot worden overgenomen? Een van mijn redenen om deze films te gaan zien was dan ook dat ik aan de weet hoop te komen hoe wij het beste om kunnen gaan met dit soort veranderingen.
De menselijke robot
Een robot staat in de gang van een tehuis en begroet de bewoners die daar langslopen. “Zoekt u iets of iemand?”, vraagt de robot aan een bewoonster en hij noemt de vrouw bij haar naam. Het robotje ziet er uit als een klein mensje of een pop. Het komt niet veel hoger dan de knie en heeft een kinderlijke stem en vriendelijk knipperende ogen. Een vrouw in een ziekenhuisbed vertelt aan de robot hoe leuk ze de robot vindt. “Je ogen!”, zegt ze en ze somt nog enkele mooie eigenschappen op van de robot. “En mijn glimlach?” vraagt hij. De robot heeft helemaal geen glimlach. Hij heeft amper een mond. Pas als ik later inzoom op een afbeelding van de robot, zie ik alleen een vierkant gaatje, dat net zo goed zijn neus kan voorstellen. Toch is de conversatie tussen de machine en de vrouw levensecht en zie je geen verschil meer met een gesprek van mens tot mens. De robot lijkt echt empathie te tonen.
Deze twee voorbeelden van contact tussen mens en robot komen uit de film ‘Year of the robot’. De robot die we zien is een sociale mensachtige robot. Het is een type zorgrobot, genaamd Zora. De filmmaker gaat met deze Zora langs verschillende ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen. De gespreksstof waarover de robot beschikt is voorgeprogrammeerd. Yves Gellie vertelde dat Zora nog niet zo spontaan kan converseren.
Ethiek
In ‘Year of the robot’ is een scène waarin een dementerende vrouw vol passie en ontzag over vogels praat. De vrouw spreekt vol ontroering over hun schoonheid. De robot lijkt eveneens ontroerd als hij vraagt of ze met zijn tweeën, net als de vogels, weg zullen vliegen. Er wordt zoveel gevoel gelegd in de tekst van de robot dat het bijna lijkt alsof je naar een gesprek van geliefdes luistert. Yves Gellie vertelde later dat de psycholoog van deze vrouw hem op dat moment verzocht om te stoppen met filmen. Je kunt je afvragen of de instructie voor de robot hier een ethische grens overschrijdt. Hoewel je dat in de film niet ziet, blijkt dit fragment extra gevoelig te zijn, omdat de vrouw in jaren niet had gepraat. Ze zei niets meer tegen het personeel, maar ging wel een gesprek aan met de robot.
De robot en zijn beperkingen
Naast positieve voorbeelden zien we in de film ‘Hi, AI’ ook beperkingen. We volgen een Japans gezin. Ze hebben een robot gekocht voor thuis. Hij heet Pepper, is één meter twintig lang en heeft een ingebouwd beeldscherm op zijn buik. Pepper kan kletsen en een liedje zingen. Hij blijkt alleen niet veel te begrijpen van wat de gezinsleden hem vertellen. In het begin hebben ze veel lol met Pepper. Ook al weet hij soms niets te zeggen en draait hij alleen met zijn hoofd, hij ziet er toch aandoenlijk uit. Het wordt echter na verloop van tijd wel wat irritant. Als oma over zichzelf vertelt aan de robot, onderbreekt hij bruusk haar verhaal met de vraag of hij een liedje zal zingen.
Het onbegrip van een robot wordt helemaal pijnlijk bij Harmony. Harmony is een robot ter grootte van een mens en ziet er uit als een Barbiepop. In de film ‘Hi, Ai’ wordt Harmony meegenomen op een trip met een camper. Chuck, de eigenaar, heeft deze robot gekocht als gezelschapspartner. Hij mist een relatie. Harmony zegt dingen als: “Ik ben zo blij met je” en “We hebben het gezellig samen”. Chuck voelt zeker een verbondenheid met de robot. Maar ook deze robot weet niet te reageren als Chuck over zijn bewogen levensgeschiedenis vertelt. Een andere beperking van Harmony is dat hij niet zelf kan lopen. De pop moet dus overal heen getild worden en als een invalide worden rondgereden.
Problemen oplossen
Zijn robots de oplossing voor bijvoorbeeld problemen in de zorg, zoals eenzaamheid? Had de vrouw die zo bevlogen over vogels sprak ook zo’n gesprek gehad als een mens daar de tijd voor had kunnen nemen? Of heeft het niet-menselijke aspect van een robot juist een voordeel? Kan een robot misschien beter dan een mens het geduld opbrengen om iemand de aandacht te geven die hij nodig heeft? Een mens heeft immers zijn beperkingen. Yves Gellie is van mening dat een Zora een oplossing kan zijn tegen eenzaamheid, maar dat er veel van de mens nodig is om de robot goed te laten functioneren. Hij kan het weten want hij heeft bijna drie jaar aan de film gewerkt om de robot, samen met robotdeskundigen, zover te krijgen dat hij deze gesprekken kon voeren. Zijn eigen band met de robot was dan ook niet zo innig, omdat Zora 8 van de 10 keer niet precies deed wat de bedoeling was.
Conclusie
De films laten duidelijk zien dat er een band mogelijk is tussen mens en robot. Voor de bewoners van de tehuizen en de patiënten in het ziekenhuis lijkt het niets uit te maken dat de robot een machine is. In de andere film ‘Hi, AI’ zie je ook voorbeelden van vermenselijking van robots. Zelfs als kijker ervaar ik gevoelens van vertedering. Of we willen of niet, wij gaan blijkbaar een band aan met deze kunstmatige wezens.
Voor het werk in de zorg ziet dat er veelbelovend uit. Al heeft de ‘empathie’ van de robot zijn grenzen, in de toekomst zal hij meer en meer leren en zelfstandiger functioneren. Het is jammer dat we niet te zien krijgen hoe het personeel van de zorginstellingen in ‘Year of the robot’ het vindt dat Zora er is. Heeft de robot werk overgenomen? Zo ja, is dat een verlichting van de werkdruk of is het juist een gemis omdat de zorgmedewerkers minder contact hebben met hun patiënten? En in hoeverre zijn ze betrokken bij de introductie van de robot? Konden ze meedenken over de activiteiten en contacten van Zora?
Dit zijn vragen die mede bepalen hoe wij omgaan met de intrede van AI en met name robots. Isa Wellinger zegt dan ook dat we zulke vragen moeten blijven stellen. Op die manier kunnen we profiteren van nieuwe technieken, maar alert blijven op de risico’s en beperkingen ervan.
©Manon Oosterhof 2020
[1] Artificial Intelligence oftewel Kunstmatige Intelligentie is de intelligentie waarmee machines, software en apparaten zelfstandig problemen oplossen. Zij imiteren hierbij het denkvermogen van de mens. (bron: Mediawijsheid.nl)